Monitor Amateurkunst 2017
De Monitor Amateurkunst 2017 van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) is verschenen. De monitor bevat kerngegevens over de beoefening en beoefenaars van kunstzinnige en creatieve activiteiten in de vrije tijd in april 2017 en de twaalf maanden ervoor. Onder kunstzinnige en creatieve activiteiten wordt bijvoorbeeld verstaan: schilderen, tekenen, pottenbakken, sieraden maken, wandkleden maken, kledingontwerpen, meedoen aan een dansgroep, gedichten schrijven et cetera. Het gaat dus om actieve kunstbeoefening en niet om receptieve kunstbeoefening zoals concertbezoek of bioscoopbezoek.
Leren via het internet
Op YouTube en andere websites zijn talloze instructiefilmpjes te vinden die voor de amateurkunstbeoefenaars als leer- en inspiratiebron kunnen dienen. Uit de monitor blijkt dan ook dat een aanzienlijk deel van de amateurkunstbeoefenaars hiervan gebruik maakt om te leren en beter te worden. Dit geldt vooral voor beoefenaars die aan kunstzinnige fotografie/video/film/computerkunst of aan beeldende kunst doen (zie de onderstaande figuur). Ik ben benieuwd of deze percentages door de jaren heen – door het opheffen van veel centra voor de kunsten en de toegenomen digitalisering – zijn gestegen.

Kunstzinnig en creatief in de vrije tijd 2017: het gebruik van internet om beter te worden
Andere opvallende uitkomsten
- 40 procent van de Nederlandse bevolking van 6 jaar en ouder (6,4 mln. Nederlanders) doet in de vrije tijd iets kunstzinnigs of creatiefs.
- Het aandeel beoefenaars onder 6-11 jarigen is de afgelopen jaren toegenomen, terwijl het aandeel beoefenaars onder 12-19 jarigen daalt.
- Voor het eerst is gevraagd naar het geboorteland van de respondenten en hun ouders: tweede generatie niet-westerse migranten blijken naar verhouding vaker een kunstzinnige of creatieve activiteit te beoefenen dan personen met een westerse migratieachtergrond of een Nederlandse achtergrond.
- Bijna een kwart van de beoefenaars (zo’n 1,5 mln. Nederlanders) is lid van een vereniging, ongeveer net zoveel als in 2015. Het percentage beoefenaars dat lid is van een informele groep is toegenomen van 20 procent in 2015 tot 25 procent in 2017.
- Ruim een derde van de beoefenaars (2 mln. Nederlanders) heeft les of volgt een cursus of workshop om te leren en beter te worden. Meer dan 60 procent van hen doet dit bij een zelfstandige docent of kunstenaar.
U kunt de Monitor Amateurkunst 2017 via deze links downloaden: