Culturele sector

Home » Expertises » Culturele sector

Gespecialiseerd in de culturele sector

Bureau Lahaut is een full service onderzoeksbureau dat zich onder andere gespecialiseerd heeft in de culturele sector. Door statistieken te verzamelen en van duiding te voorzien geven wij daarnaast een algemeen inzicht in de sector om zodoende de sector als geheel te versterken.

Afbakening culturele sector

De termen culturele sector, creatieve industrie en de creatieve klasse lopen nogal eens door elkaar en niet iedereen hanteert dezelfde definities. Het precies afbakenen van de culturele sector is dan ook lastig. Want waar trek je een grens? Bij de afbakening van de culturele en creatieve sector, om bijvoorbeeld de economische waarde van de sector te kunnen bepalen – denk aan werkgelegenheid en totale omzet – gebruikt het CBS een brede definitie. Volgens het CBS bestaat de sector uit drie subsectoren:  

  • kunsten en cultureel erfgoed (musea, beeldende kunst, podiumkunsten etc.);
  • media- en entertainmentindustrie (film- en muziekproductie, bioscopen, uitgeverijen, omroepen etc.);
  • creatieve zakelijke dienstverlening (architecten, ontwerpers, reclamebureaus etc.).

Amateurkunstbeoefening

Bij amateurkunstbeoefening gaat het om het beoefenen van creatieve en kunstzinnige activiteiten in de vrije tijd en op amateurniveau. Het is dus een recreatieve activiteit. Voorbeelden zijn het zingen in een koor, schilderen of toneel spelen in een amateurgezelschap. Ook het volgen van een cursus of meedoen aan een workshop vallen hieronder, maar zaken als een film of concertbezoek horen hier niet bij. Dat zijn namelijk voorbeelden van receptieve vormen van cultuurdeelname (LKCA, 2021). De culturele en kunstzinnige activiteiten binnen de amateurkunst worden door LKCA opgedeeld in 6 categorieën:

  • Beeldend
  • Muziek
  • Dans
  • Theater
  • Creatief schrijven
  • Media (fotografie/video/film/computerkunst)

Volgens het LKCA beoefent 40% van de Nederlanders een kunstvorm, een groot deel hiervan vindt plaats in groepsverband (Bureau Lahaut, 2023). Voor meer informatie over amateurkunstbeoefening in Nederland kunt u deze pagina van Bureau Lahaut bekijken.

Erfgoed

Als we het hebben over cultureel erfgoed dan gaat het om sporen uit het verleden die de moeite waard zijn om te bewaren, omdat ze iets zeggen over de geschiedenis en cultuur van een land. Cultureel erfgoed is onder te verdelen in materieel en immaterieel. Onder materieel erfgoed vallen monumenten, archeologische vondsten en voorwerpen in musea. Een voorbeeld is de Wiebengahal in Maastricht, waarin Bureau Lahaut gevestigd is, die een rijksmonument is. Dat wil zeggen dat het een beschermde status heeft en zoveel mogelijk in originele staat behouden dient te worden. Immaterieel erfgoed is minder tastbaar en behelst zaken als gewoonten, tradities en verhalen van een land of streek (Cultureel erfgoed, z.d.). Op deze pagina van Bureau Lahaut kunt u meer lezen over erfgoed in Nederland.

Media- en entertainmentindustrie

Het CBS (2021) onderscheidt binnen de cultuur en mediasector het domein audiovisueel. Dit domein wordt weer onderverdeeld in de subdomeinen film/video en overig audiovisueel. Wat betreft film en video zijn de belangrijke goederen en diensten de producties van films/tv-programma’s en bioscoopdiensten. Dit subdomein heeft veel te maken met licenties en royalty’s. Vaak gaat het dan om eigendomsrechten van buitenlandse film en tv-producties die op de Nederlandse markt getoond worden. Volgens het CBS zijn de geldstromen van dit subdomein groot en meer dan verdubbeld tussen 2015 en 2018. Het subdomein overig audiovisueel bestaat uit apparatuur, licenties en royalty’s voor het gebruik van (originele) muziek en games. Het grootste deel van het aanbod bestaat uit invoer vanuit het buitenland (CBS, 2021).

Ringenmodel gemeentelijk cultuurbeleid

De culturele sector is heel breed en bestaat uit: kunsten en cultureel erfgoed, media- en entertainment en creatief zakelijke dienstverlening. Om ervoor te zorgen dat alle de gehele culturele sector in het onderzoek vertegenwoordigd is, hanteren wij het ringenmodel gemeentelijk cultuurbeleid van de VNG.

Cultuursubsidies

De sector ontvangt jaarlijks ruim 3 miljard euro subsidie. Het grootste gedeelte (60%) is afkomstig van gemeenten. Het gaat om 2 miljard euro. 30% van de subsidie-inkomsten komt van het Rijk (1 miljard euro). 10% komt van provincies (300 miljoen euro). De overige inkomsten zijn inkomsten van entreekaarten en sponsoring, in totaal 2 miljard euro.

Economische waarde

Bij een afbakening van de culturele sector in de drie subsectoren, is de toegevoegde waarde circa 3% van het bruto nationaal product, ofwel ongeveer 18 miljard euro. Volgens het CBS werken er 142 duizend mensen werkzaam in de sector. Dit is 1,75% van de totale werkgelegenheid. De meeste banen vallen in de subsector ‘media en entertainment’ (=36%).   

Cultuur is veel meer

Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het CBS in 2019 een eerste satellietrekening cultuur en media samengesteld. In deze satellietrekening wordt voor het jaar 2015 de bijdrage van cultuur en media aan de Nederlandse economie beschreven. In tegenstelling tot hierboven is hierbij niet uitgegaan van de drie bedrijfstakken die tot de cultuur- en mediasector worden gerekend, maar van goederen en diensten die als cultuur en media kunnen worden bestempeld. Immers: ook bedrijfstakken buiten de culturele sector kunnen cultuurgoederen produceren, evenals de cultuursector ook andere producten dan cultuurgoederen kan voortbrengen.

Uit de satellietrekening van het CBS blijkt dat de bijdrage van cultuur en media aan de totale Nederlandse economie (het bbp) 25,5 miljard euro bedraagt of wel 3,7 procent (2015). Ter referentie: dit is meer dan de bijdrage van sport (1,0 procent) en minder dan de bijdrage van toerisme (4,0 procent). En verder:

  • Uitgedrukt in arbeidsjaren bedroeg de werkgelegenheid in de cultuur- en mediasector 320 duizend. Dit is 4,5 procent van de totale werkgelegenheid. De arbeidsinzet van vrijwilligers is hierbij niet tot de werkgelegenheid gerekend.
  • De consumptieve bestedingen van huishoudens aan cultuur en media bedroegen 14,1 miljard euro of wel 4,7 procent van de totale consumptieve bestedingen van huishoudens in Nederland; dit komt neer op 1.700 euro per jaar per huishouden. Voor de goede orde: dit bedrag bestaat niet alleen uit uitgaven aan theater- en museumbezoek of het tv kijken of muziek luisteren, maar ook uit uitgaven aan de daarvoor onmisbare goederen en diensten zoals de tv-toestellen zelf.

Arbeidsmarkt

Het arbeidsvolume (in banen, zonder zelfstandigen) ontwikkelt zich de laatste jaren duidelijk anders dan in de gehele economie. Terwijl in de periode 2010 tot en met 2016 het arbeidsvolume in de gehele economie groeide met 2,1%, daalde het arbeidsvolume in de culturele en creatieve sector met 11,5%. Tegelijkertijd zien we dat het aantal zelfstandigen in de gehele economie toenam met 17%. In de culturele sector is dat 28%. Vooral in de subsector kunsten komen veel zelfstandigen voor (makers). Zowel absoluut als relatief: 42% van alle zelfstandigen binnen de culturele sector is werkzaam in de kunsten.

aantal zelfstandigen binnen de cultuur sector, en de verdeling tussen de subsectoren
Vooral in de subsector kunsten komen veel zelfstandigen voor (makers).

Ontwikkelingen

Nederland kent over het algemeen in zeer ruim aanbod aan culturele voorzieningen. Tel daarbij op dat Nederland een verdichte vrijetijdsmarkt heeft. De concurrentie om de schaarse vrije tijd van de consument of bezoeker is dan ook hoog. Een deel van de subsectoren zijn goed in staat in te spelen op de veranderende behoeften van de consument of bezoeker. Denk aan bioscopen die met goede geluid- en beeldkwaliteit een belevenis aanbieden. Een ander voorbeeld zijn de bibliotheken die meer diensten aanbieden dan alleen de boekencollectie. Een aantal ontwikkelingen:

  • er is sprake van festivalisering;
  • de komst van culturele omnivoren;
  • invloed digitalisering op de gehele productieketen;
  • de roep om diverse doelgroepen te bereiken;
  • regionalisering / i.c. een grotere rol van regio’s in het cultuurbeleid;
  • impact van cultuur komt centraal te staan in de verantwoording (sociaal-maatschappelijk en economisch)
  • arbeidsmarktpositie van werkenden in de culturele sector

Onderzoek doen voor de culturele sector

Net zoals in andere sectoren wordt ook in de culturele sector regelmatig marktonderzoek verricht. De Nederlandse (gesubsidieerde) culturele sector is er voor iedereen. Maar niet alle groepen uit de maatschappij maken gebruik van het rijke culturele aanbod. Beleidsmakers en politici zijn het erover eens dat de culturele sector ‘inclusiever’ moet worden. Dat is dan meteen een van de redenen om  regelmatig publieksonderzoek uit te voeren. Daarnaast wordt met onderzoek de veranderende wensen en behoeften van het publiek in kaart gebracht. Dit is noodzakelijk om te kunnen blijven concurreren met andere (commerciële) vrijetijdsaanbieders.    

De waardes van de culturele sector

De culturele sector is niet alleen waardevol vanwege de economische waarde. De culturele sector biedt in de eerste plaats intrinsieke waarde aan burgers. Als uiting van aller diepste gedachten of zielenroerselen, van schoonheid en verfijning, of juist van confrontatie en rauwheid (bron: ministerie OCW). Daarnaast heeft cultuur een extrinsieke waarde voor burgers. Hierbij kun je denken aan de rol van kunst en cultuur bij inburgeringstrajecten of aan het belang van cultuur voor het bevorderen van het toerisme. Nadeel van dit onderscheid is dat het de maatschappelijke betekenis van cultuur vooral buiten het culturele domein zoekt, in de betekenis voor andere domeinen, zoals zorg en economie.

Afnemende draagvlak

Ondanks de onderkende waarde van de culturele sector, is volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de maatschappelijke draagvlak ervoor aan het afnemen. Een van de redenen is dat een steeds groter aandeel van de Nederlandse bevolking zich niet door de culturele sector vertegenwoordigd voelt. Dat zien we ook terug in de cijfers. Zo zijn er nog relatief weinig jongeren die gebruik maken van het bestaande cultuuraanbod. Voor de culturele sector is het daarnaast een belangrijke uitdaging om zich aan te passen aan de veranderingen in de Nederlandse bevolkingssamenstelling. De bevolking bestaat steeds meer uit mensen met een cultureel diverse achtergrond. Net als de jongeren maken zij nog te weinig gebruik van het bestaande cultuuraanbod, zo tonen de data aan (bron: ministerie van OCW).   

Onderzoek doen naar het publiek  

Publieksonderzoek onderzoekt welk publiek een bepaalde culturele instelling bezoekt, bijvoorbeeld: wie zijn de bezoekers van het Scheepsvaartmuseum in Amsterdam? Het doel van publieksonderzoek is om meer te weten te komen over de bezoeker. Die informatie is nuttig omdat het  culturele instellingen informeert of ze in staat zijn nieuwe doelgroepen aan te trekken. Via publieksonderzoek kan een culturele instelling dan ook beter inspelen op de veranderende noden en wensen van het publiek en zowel het aantal nieuwe bezoekers als herhaalbezoekers verhogen. Een customer journey bijvoorbeeld kan de ervaring van de bezoeker goed in kaart te brengen.

Culturele sector zelf onderzocht

Een ander type onderzoek analyseert niet het publiek, maar juist de culturele sector zelf. Dit is nodig aangezien de culturele sector een kwetsbare sector is in financiële zin en in personele zin; de sector is afhankelijk van subsidies en vrijwilligers. Tegenwoordig werken er ook nog veel zzp’ers in de culturele sector. Een overheidsmaatregel zoals de ‘fair practice code’ (eerlijke beloning voor zzp’ers) heeft een grote impact op de bedrijfsvoering van instellingen. Juist in een kwetsbare sector is onderzoek noodzakelijk om de effecten van maatregelen bloot te stellen.  

Onderzoek naar herstel culturele sector

Om de culturele sector goed te laten herstellen van de coronacrisis, is het voor een gemeente belangrijk om eerst in kaart te brengen hoe het met de culturele verenigingen gaat. Op basis van dit onderzoek kunnen steunmaatregelen worden ontwikkeld dan wel aangepast. Bureau Lahaut heeft kennis en ervaring met onderzoek naar het herstel van de plaatselijke culturele sector na corona. Lees verder.

Data gedreven onderzoek in de culturele sector

Tegenwoordig ontstaat er steeds meer data gedreven onderzoek. Bezoekersstatistieken bestaan uit grote databestanden met bijvoorbeeld omzet en afzetcijfers. Deze data is nuttig om de instellingen te informeren over welke voorstellingen of tentoonstellingen bijvoorbeeld wel en niet goed wordt verkocht of bezocht. Een voorbeeld is ook de analyse van boekverkoopcijfers. Hierbij worden de omzet- en afzetcijfers van boekwinkels in heel Nederland geaggregeerd tot een groot databestand. Vervolgens wordt geanalyseerd welke genres het best verkopen. Deze informatie kunnen bibliotheken en boekenwinkels gebruiken om de omzet en afzet te verhogen.

Opboksen tegen commerciële vrijetijdsaanbieders

Een laatste type onderzoek dat belangrijk is voor culturele instellingen, zijn de klanttevredenheidsonderzoeken (KTO). Culturele instellingen houden hun bezoekers graag tevreden, aangezien de concurrentie met andere (commerciële) vrijetijdsbestedingen groot is en bezoekers hoge verwachtingen heeft. Daarnaast willen bezoekers een belevenis aangeboden krijgen, en zijn zij op zoek naar authentieke en betekenisvolle ervaringen.  

Voorbeelden

Raad voor Cultuur opdrachtgever Bureau Lahaut
Raad voor Cultuur

Bureau Lahaut heeft ruime ervaring met het uitvoeren van onderzoek en data-analyses voor de cultuursector. Zo hebben wij voor het sectoradvies theater van de Raad voor Cultuur (RvC) data-analyses uitgevoerd. De RvC had behoefte aan een kwantitatief inzicht in de prestaties van de meerjarig gesubsidieerde podiumkunsteninstellingen. Bureau Lahaut heeft voor elk van de vier podiumkunstendisciplines (theater, dans, muziek en muziektheater) in beeld gebracht hoe de instellingen zich sinds 2013 hebben ontwikkeld op het gebied van geografische spreiding en publieksbereik.

amervragen naar aanleiding van onderzoek Bureau Lahaut
Kamervragen naar aanleiding van onderzoek Bureau Lahaut

Wij verrichten ook ongevraagd onderzoek om de culturele sector te verstevigen. Met behulp van cijfers van Jobfeed, een big data-tool voor de online vacaturemarkt, analyseerde Bureau Lahaut de vacaturecijfers in de culturele sector in het afgelopen jaar. Doelstelling is om inzicht te geven in de arbeidsmarktpositie van werkenden in de culturele sector en in de behoefte van culturele instellingen aan vrijwilligers en stagairs. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn er Kamervragen gesteld.

Kijk hier voor nog meer voorbeelden